Genetica
Zowel een dierlijk als een menselijk lichaam bestaat uit talloze cellen. Iedere cel afzonderlijk bevat weer een celkern. In deze celkernen bevindt zich het erfelijkheidsmateriaal. Nog kleinere deeltjes hierin zijn de chromosomen. De chromosomen zijn de dragers van het erfelijkheidsmateriaal. Zij bevinden zich dus in de celkernen van alle cellen. Iedere cel bevat hetzelfde erfelijkheidsmateriaal. De chromosomen bevatten alle genetische informatie met betrekking tot het ontwikkelen, in stand houden en voortplanten. In de cellen bevinden zich van elk chromosoom twee kopieën: één van de vader en één van de moeder. Deze aparte kopieën worden allelen genoemd. Dit betekent dus dat elk gen in tweevoud aanwezig is. Voor elke eigenschap zijn dus ook twee genen verantwoordelijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor de vachtkleur of voor de grootte van een dier. De genen hoeven dus niet exact hetzelfde te zijn. Het kan dus zijn dat voor een chinchilla het gen voor haarkleur van de moeder wit is en voor de vader zwart is. Welke haarkleur de jongen dan zullen krijgen hangt af van het type gen. Er zijn namelijk verschillende typen genen te weten:
- Dominante genen
- Recessieve genen
- Co-dominante genenDominante genen komen altijd tot uitdrukking bij een bepaalde eigenschap. Zij overheersen het andere gen. Dat betekent dat als een van de ouders zijn dominante gen doorgeeft aan zijn nageslacht, het betreffende jong ook dominant zal zijn voor diezelfde eigenschap. Een voorbeeld: bij chinchilla’s is de kleur wit dominant. Stel dat de moeder wit is en de vader standaard (grijs) en de moeder geeft haar dominante gen voor de kleur wit door, dan zal het toekomstige jong eveneens wit zijn. Wanneer de moeder haar dominante witte gen niet doorgeeft, blijft het jong standaard. Bij een dergelijke combinatie is de kans dus 50% op een wit jong. In dit geval spreken we over een dominante mutatie. Dominante genen worden altijd met een hoofdletter geschreven.Recessief komt van het Latijnse woord terugwijkend.
- Een combinatie van de twee genen wordt een genotype genoemd. De waarneembare eigenschap wordt het fenotype genoemd. Als een chinchilla voor een bepaalde eigenschap twee dezelfde genen heeft, is hij homozygoot voor deze eigenschap (de violet chinchilla in bovenstaand voorbeeld is dus homozygoot immers, hij heeft twee dezelfde genen). Als een chinchilla voor een bepaalde eigenschap twee verschillende genen heeft, is hij heterozygoot voor deze eigenschap (de violet-drager in bovenstaand voorbeeld is dus heterozygoot immers, hij heeft maar 1 violet gen doorgekregen). Hieronder een voorbeeld:
- Recessieve genen komen niet zomaar tot uitdrukking. Zij worden onderdrukt door het andere gen. Een voorbeeld: bij chinchilla’s is de kleur violet (paars) recessief. Stel dat de moeder violet is en de vader standaard (grijs) en de moeder geeft haar recessieve gen voor de kleur violet door (dit gebeurt overigens altijd want omdat ze violet is, heeft ze al twee recessieve genen voor de kleur violet, daarvan wordt altijd één gen doorgegeven), dan zal het toekomstige jong altijd standaard zijn. Immers, het jong draagt maar één gen voor de kleur violet, en met één recessief gen komt de kleur niet tot uiting. Wel is het jong nu drager voor violet. Dus als een van de ouders zijn recessieve gen doorgeeft aan zijn nageslacht, dan zal het betreffende jong drager zijn (1 recessief gen bevatten) voor die bepaalde kleur. De kleur violet komt pas tot uiting wanneer beide ouders één recessief gen aan het jong doorgeven. Het jong moet dus uiteindelijk twee recessieve genen hebben om violet te kunnen zijn! Ofwel: wanneer twee genen voor een bepaalde eigenschap allebei recessief zijn, komt deze recessieve eigenschap wel naar voren. Recessieve genen worden altijd met een kleine letter geschreven.
Dominant gen A | Recessief gen b | |
Dominant gen A | AA (dominante eigenschap komt tot uiting; het diertje wordt homozygoot) | Ab (dominante eigenschap komt tot uiting; het diertje wordt heterozygoot) |
Recessief gen b | bA (dominante eigenschap komt tot uiting; het diertje wordt heterozygoot) | bb (recessieve eigenschap komt tot uiting; het diertje wordt homozygoot) |
Als je hierboven het genotype bekijkt zie je in het eerste vak staan: AA. Hier is te zien dat het diertje allebei precies dezelfde eigenschappen (allelen) heeft meegekregen. Deze is homozygoot voor deze eigenschap. Daarnaast is te zien dat wanneer je een dominant gen met een recessief gen kruist, dat het dominante gen zich zal uiten. Doordat het diertje voor dezelfde eigenschap twee verschillende allelen heeft meegekregen, is het diertje een heterozygoot. Dit uit zich in de tabel als bA of Ab. Daarnaast wordt het diertje in dit voorbeeld een drager voor het recessieve gen. Dit zie je doordat naast de hoofdletter ook de kleine letter staat. Dit recessieve gen zal zich pas gaan tonen wanneer dit diertje verpaard zal worden met een ander dier welke ook drager is van het recessieve gen. In de bovenstaande tabel zijn verschillende genotypes en fenotypes te vinden. De genotypes (combinaties) zijn: AA, Ab, bA en bb. Er zijn echter maar twee verschillende fenotypes: A of b. Het fenotype is wat je kan waarnemen.
Genetica bij chinchilla’s
Hieronder zullen we een voorbeeld geven met verschillende kleuren van chinchilla’s. De beige kleur (B) is een dominant gen. De saffier-kleur is afkomstig uit een recessief gen (s):
Dominant gen B | Recessief gen s | |
Dominant gen B | BB (dominante eigenschap komt tot uiting; het diertje wordt Beige en homozygoot) | sB (dominante eigenschap komt tot uiting; het diertje wordt Beige en drager voor Saffier. Is tevens heterozygoot) |
Recessief gen s | sB (dominante eigenschap komt tot uiting; het diertje wordt Beige en drager voor Saffier. Is tevens heterozygoot) | ss (recessieve eigenschap komt tot uiting; het diertje wordt Saffier. Is tevens homozygoot) |
Zoals in de tabel te zien is, is de Beige kleur dominant en zal dus vaak terugkomen. Het fokken met recessieve kleuren ligt veel lastiger.
Dominante en recessieve kleuren bij chinchilla’s
Er zijn een aantal kleuren bij chinchilla’s die zich dominant gedragen:
Wit, Beige, Velvet en Ebony
Wanneer de Standaard chinchilla verpaard wordt met een Beige chinchilla, zullen er uiteindelijk heterozygote standaard of heterozygote beige chinchilla’s geboren worden. De kans op een van beide is 50%. Ditzelfde geldt voor de witte kleurslag. Echter voor de fok met witte chinchilla’s gelden weer andere regels. Bij de verparing van twee witte chinchilla’s met allebei het dominante witte gen is er een gevaar aanwezig. Dit wordt de lethale factor genoemd. Wanneer twee witte genen samenkomen is er een risico op sterfte van de jongen. De jongen kunnen wel levend ter wereld komen, maar zijn over het algemeen zwak en zullen vroeger sterven. Dit geldt overigens ook voor de combinatie Velvet x Velvet, ook hier speelt de lethale factor een rol. Het komt erop neer dat u nooit 2 witte of 2 velvet chinchilla’s met elkaar mag verparen! Ook de kleur Beige is een uitzondering:Beige is de enige dominante kleur die als heterozygoot (PW/pw – pw/pw) en als homozygoot (PW/pw – PW/pw) bestaat. De homozygote variant wordt Blond genoemd. Een blonde chinchilla heeft ouders die allebei Beige genen bevatten. Bij een verparing tussen een Blonde en een Standaard chinchilla zullen er alleen nog maar Beige jongen geboren worden. Ebony chinchilla’s hebben geen witte buik (Ebony betekent rondom), maar bijvoorbeeld zwart, grijs of bruin. Het Ebony gen is dominant, maar cumulatief (wordt ook wel onvolkomen dominantie genoemd). Dat betekent dat twee Ebony genen sterker tot uitdrukking zullen komen dan wanneer de chinchilla 1 Ebony gen draagt. Indien er sprake is van 1 Ebony gen, dan is het diertje Ebony Heterozygoot. Als fokkers spreken over “Hetero’s”, bedoelen zij een Ebony Heterozygoot. Wanneer er twee Ebony genen aanwezig zijn, dan betreft het een Ebony Homozygoot. Over het algemeen is een Ebony Homozygoot roetzwart van kleur, en een Ebony Heterozygoot lichter, meer donkergrijs met een grijze buik. Toch bestaan er roetzwarte chinchilla’s die toch niet Homozygoot zijn, en lichtere zwarte chinchilla’s (met een grijze buik) die wel Homozygoot zijn. Erg verwarrend bij de Ebony’s dus. Je kunt pas zeggen dat een Ebony Homozygoot is, wanneer het dier altijd Hetero’s geeft (dus met een grijze buik), en nooit Standaard. Een Velvet chinchilla kunt u herkennen aan de diagonale streep op de voorpootjes. Afhankelijk van de kleur is deze bijvoorbeeld zwart of bruin. Ook de kop en de rug zijn donkerder dan de rest van het lichaam. De buik is wit. Het velvet gen gedraagt zich dominant. Wanneer een velvet chinchilla verpaart wordt met een standaard chinchilla, zullen 50% van de jongen het velvet gen zichtbaar dragen. Deze is voor het velvet gen heterozygoot. Homozygote velvets bestaan niet, immers, hier geldt de zogenaamde lethale factor.
De kleurslagen welke zich recessief gedragen zijn:
Violet, Saffier en Charcoal
Een Violet of Saffier kan alleen worden gefokt indien bij beide ouders tenminste 1 gen voor de betreffende kleur aanwezig is. Dit kan dus bij beide zichtbaar aanwezig zijn (een Violet of Saffier), maar ook bij een van de twee onzichtbaar of bij beide onzichtbaar (dragers van het Violet of Saffier gen).